Befaamd acteur John Wilkes Booth vermoordde op 14 april 1865 Abraham Lincoln, de 16e Amerikaanse president, de held van de Amerikaanse Burgeroorlog. Het drama gebeurde meer dan 200 jaar geleden in Ford’s Theatre, in Washington DC, waar Lincoln genoot van de komische voorstelling Our American Cousin. Na het fatale schot startte de grootste mensenjacht in de geschiedenis van Amerika. Booth werd na een twaalf dagen durende klopjacht gedood, vier samenzweerders werden opgepakt en opgehangen. Fascinerend en aangrijpend: de moord op Abraham Lincoln.
Moord op Lincoln – Opgebouwde haat
De Amerikaanse Burgeroorlog eindigde op 9 april 1865 met de overgave van het leger van de Zuidelijke staten. De verliezende partij, de Geconfedereerde Staten van Amerika, had een voornaam aanhanger: de bekende acteur John Wilkes Booth. Deze schurk liep al langer rond met plannen om de president te kidnappen en van het leven te beroven. Met het verlies van de Zuidelijke staten werd dat verlangen andermaal gevoed. Eerder dat jaar, op 4 maart, hield Lincoln zijn tweede inaugurele toespraak bij het Capitool. Op deze dag werd de enige foto gemaakt waarop Booth en Lincoln samen staan – zie de afbeelding rechts. Booth in zijn dagboek:
“What an excellent chance I had, if I wished, to kill the President on Inauguration day!”
De aversie was verre van wederzijds. Niet veel mensen weten dat Lincoln zijn latere moordenaar kende en zelfs erg waardeerde om zijn acteertalent. De president zag Booth meerdere keren excelleren in Ford’s Theatre en de toneelspeler werd zelfs uitgenodigd in het Witte Huis; een invitatie die Booth negeerde:
“I would rather have the applause of a Negro to that of the president!”
Lincoln sprak zich op 11 april, twee dagen na het einde van de Burgeroorlog, uit over het vrijlaten van voormalige slaven. Booth hoorde ervan en werd woedend; Lincoln had zijn doodvonnis getekend.
“That means nigger citizenship. Now, by God, I’ll put him through. That is the last speech he will ever give.”
De moord
Booth hoefde het allemaal niet alleen te doen: hij had handlangers. Met deze Lewis Powell, David Herold en George Atzerodt vergaderde hij meerdere malen in het pension van Mary Surratt. Het plan was omvangrijk: ook William Seward, minister van Buitenlandse Zaken, en vicepresident Andrew Johnson moesten worden gedood. Uiteindelijk zou Seward enkele messteken van Powell overleven en deinsde een angstige Atzerodt terug op het laatste moment, waardoor ook Johnson de dans ontsprong. Booth was de enige die slaagde in zijn opzet.
Het was Goede Vrijdag, die 14e april 1865. De acteur speelde een thuiswedstrijd: de moord vond plaats in het voor hem bekende Ford’s Theatre, vlakbij het Witte Huis. Lincoln had in het verscheurde land veel vijanden en hem werd afgeraden naar het theater te gaan; de president had echter zijn vrouw beloofd om naar de laatste voorstelling van Our American Cousin te gaan. Booth hoorde eerder die dag dat Lincoln ‘s avonds in het theater zou zijn: het stond ook op het affiche. Hij liet pensionhoudster Mary Surratt zijn handwapen ophalen in Maryland, een Philadelphia Deringer. Rond 19.00 uur die avond was er een laatste vergadering; Booth besloot dat iedereen rond 22.00 uur moest toeslaan.
Lincoln en zijn vrouw Mary Todd Lincoln zaten met majoor Henry Rathbone en diens verloofde Clara Harris in de presidentiële loge. Als bekend acteur wist Booth vrij eenvoudig die loge te benaderen. Hij kende het toneelstuk goed en wachtte tot Harry Hawk als enige acteur op het toneel stond; zijn humoristische monoloog zou veel gelach opleveren en op dat moment wilde Booth schieten. Op het moment suprême – ook Lincoln lachte – stapte Booth de loge binnen en vuurde hij zijn wapen. Eén schot in het hoofd was voldoende.
Er ontstond vanzelfsprekend tumult: de moedige Rathbone probeerde Booth te grijpen, maar na enkele messteken wist Booth naar beneden te springen, het podium op. Hij landde verkeerd, krabbelde op, schreeuwde iets tegen de zaal en vluchtte daarna de coulissen in. Veel van de 1.700 toeschouwers dachten eerst nog dat het allemaal onderdeel was van het toneelstuk, maar snel werd de ernst van de situatie duidelijk. Niemand wist Booth echter te stoppen: hij vluchtte op zijn paard.
Lincoln werd naar het pension van William Petersen gebracht, aan de overkant van de straat. Deze woning is te bezoeken, inclusief de slaapkamer waar Lincoln de volgende ochtend stierf, om 7.22 uur. Amerika was in rouw. Abraham Lincoln werd maar 56 jaar oud.
De klopjacht op John Wilkes Booth
Binnen een half uur wist Booth op zijn paard de hoofdstad te ontvluchten, via de Navy Yard Bridge. Hij was nu in Maryland en niet veel later trof hij hier David Herold. In de plaats Surattsville werden vooraf geregelde wapens opgehaald. Het tweetal bezocht in de vroege ochtend in Waldorf een lokale arts, Samuel A. Mudd. Deze dokter spalkte het been van Booth; de criminelen bleven enkele uren in de dokterswoning, tegenwoordig ook al een museum. Mudd wist niets van de moord, maar verzuimde later die dag de autoriteiten in te lichten over zijn bezoekers – het leverde hem vier jaar cel op.
Booth en Herold togen vervolgens naar het huis van Samuel Cox in Bel Alton, Maryland. Ze arriveerden er nog die avond, zaterdag 15 april. Cox, een felle tegenstander van de Noordelijke staten, leverde beide heren over aan gelijkgestemde Thomas Jones. Deze Jones zorgde voor een verstopplek: de criminelen zaten tussen 16 en 21 april verstopt in een moeras, bekend als de Zekiah Swamp.
In een klein bootje staken ze op 21 april eindelijk de rivier de Potomac over. Ze dachten nu in Virginia te zijn, maar zaten per ongeluk nog steeds in Maryland. Een kleine misrekening, maar een dag later werd de rivier alsnog overgestoken. Op 24 april bereikten ze uiteindelijk de boerderij van Richard H. Garrett, een verbouwer van tabak in de buurt van het dorp Bowling Green. Booth loog en vertelde dat hij een gewonde soldaat van het Zuidelijke leger was. De boerderij zou uiteindelijk het eindstation blijken.
Het leger zat natuurlijk niet stil: iedereen was op zoek naar Booth en zijn kompanen. De klopjacht was niet geheel vrij van slachtoffers: een kleine schuit met vier achtervolgers kwam in aanraking met een stoomboot; de vier soldaten overleden, net als 50 passagiers op de stoomboot. Afgezien van deze misère was de manhunt uiteindelijk een succesvolle: op 26 april wist het leger Booth en Herold te lokaliseren. De cavalerie omsingelde de tabaksschuur en staken het bouwwerk niet veel later in de fik.
Herold gaf zich over, Booth had daar weinig trek in. Hij werd neergeschoten toen hij de vlammen via de achterdeur wilde ontvluchten. Hij stierf twee uur later op de veranda van Richard H. Garrett. Je kunt de plek bezoeken in de bossen van Virginia.
De andere samenzweerders hadden een iets minder spannende vlucht. Lewis Powell dwaalde drie dagen door de hoofdstad voor hij het pension van Mary Surratt wist te vinden. De autoriteiten hadden haar al gearresteerd en rekenden nu ook Powell in. George Atzerodt schuilde op een boerderij in Germantown, Maryland, tot ook hij werd gevonden op 20 april. Powell, Surratt, Atzerodt en Herold werden op 7 juli opgehangen. Andere betrokkenen, die bijvoorbeeld hadden geholpen tijdens de wilde vlucht, kregen gevangenisstraffen.
Ford Theatre in Washington D.C. bezoeken
Je kunt het Ford’s Theatre in Washington D.C. bezoeken. Je wandelt eerst door een goede expositie over de levens van Booth en Lincoln en langzaam kom je dan uit op de fatale dag waarop die levens elkaar kruisten. De loge is niet te bezoeken: een grote ruit zit nu in de deuropening waar Booth destijds binnenstapte. Een sprong die Booth een gebroken been opleverde; erg vervelend, voor iemand die nog een wilde vlucht voor de boeg heeft in de straten van Washington DC, de moerassen van Maryland en de bossen van Virginia.